Leestijd: 5 minuten
Door: Lucas Meijs, Philine van Overbeeke & Frans-Joseph Simons
Dit artikel verscheen eerder op SportknowhowXL (juli 2018).
Een fantastische scène in de pixar/disney film ‘Cars’ is wanneer Takel (Mater) en Bliksem (Lightning) McQueen ’s nachts op pad gaan voor een potje ‘tractor tipping’. Tijdens dit spelletje sluipen Takel en Bliksem op een slapende tractor af en toeteren plots heel hard, waardoor de tractor van schrik achterover kiepert. Als het spelletje uit de hand loopt en alle tractors in shock op hun rug liggen, komt de woeste dorsmachine Frank vanachter de bomen vandaan om eens flink wraak te nemen op de twee kwajongens.
De filmscène is geïnspireerd op de fainting goats, een geit die door een DNA-foutje flauwvalt zodra deze stress ervaart. In de grappig-serieuze publicatie Boards from Hell (Scribner, 1996) is één van de voorbeelden van niet-functionerende bestuursleden hierop geïnspireerd. Bestuursleden vinden het eervol om bestuurslid te zijn, maar vraag ze niet om een vergadering voor te zitten, de club ergens te vertegenwoordigen, te presenteren of om te snappen hoe het jaarverslag werkt. Ze staren dan onrustig naar het plafond en als je doorduwt, vallen ze inderdaad bijna flauw. In sportverenigingen zijn veel leden fainting goats: ze willen sporten, maar als je vrijwilligerswerk van ze vraagt geven ze niet thuis.
Tranentrekkende smoezen
Als leden de omvallende tractoren zijn, dan zijn Takel en Bliksem de actieve vrijwilligerscoördinatoren of bestuursleden die vol energie op zoek gaan naar nieuwe vrijwilligers. Maar hoe voorkomen we dat hun getoeter leidt tot flauwvallende leden en dat vrijwilligerscoördinatoren zich voelen als Takel en Bliksem: zodra je ook maar een beetje vraagt of iemand vrijwilligerswerk zou willen doen dan kijken veel leden je verwilderd aan en komen met tranentrekkende smoezen, als echte fainting goats.
Een oproep of Facebook leverde een lijst geweldige smoezen op, zoals: ‘ik zou wel willen, maar ik kom nog geeneens aan sporten toe’. Of: ‘ik kan echt niet achter de bar hoor, ik ben zo onhandig’. Of: ‘ik wil wel hoor, maar ik heb last van m’n knie’. Of: ‘tja, vrijwilligerswerk is vrijwillig hè…anders wordt het dwangarbeid’. En ten slotte: ‘ik betaal wel gewoon, zeg maar wat het moet kosten; ik heb er geen verstand van, aan mij heb je toch niks’.
Als iemand de smoes gebruikt dat hij of zij zijn favoriete tv-programma niet wil missen, geef je als werver van vrijwilligers natuurlijk het liefst lik op stuk door vilein te vragen: ‘heb je wel eens van uitgesteld kijken gehoord’? Of als iemand zich excuseert en zegt dat hij of zij niet eens tijd heeft om te sporten, sla je terug met: ‘ja, we hebben het allemaal druk…en toch lukt het mij wel om dingen te doen die goed zijn voor jouw kinderen…” Hoewel dat lekker oplucht, werken zulke reacties natuurlijk contraproductief. Wat kan een vrijwilligerscoördinator doen aan het fenomeen van de fainting goats?
Nog-nooit-vrijwilligers
De ‘omvallende leden’ zijn te verklaren vanuit een te lage volunteerability van de leden. Deze bestaat uit drie bouwstenen waarmee de vrijwilligerscoördinator moet werken: bereidheid, beschikbaarheid en bekwaamheid. Dat leidt in de metafoor van de fainting goat tot drie vragen:
· hoe maken we het stress-gen (‘ik-vrijwilligerswerk?’) onschadelijk?
· hoe voorkomen we de stress (‘wat-vraag-je-van-mij?) zodat ze niet omvallen?
· hoe helpen we de omgevallen geit weer overeind (ehhh, dat niet maar…)?
Bijna de helft van de Nederlanders doet volgens het CBS minstens één keer per jaar vrijwilligerswerk. De eerste vraag behandelen we in deze bijdrage en adresseert wat we eraan kunnen en moeten doen om de andere 50 procent van de Nederlanders aan het vrijwilligerswerk te krijgen: de ‘nog-nooit-vrijwilliger’. De 50 procent die niet actief profiteert van de voordelen van het doen van vrijwilligerswerk, maar die er passief van profiteert dat anderen vrijwilligerswerk doen. De volgende bijdrage gaat over de ‘nu-niet-vrijwilliger’: zij hebben wél ooit vrijwilligerswerk gedaan maar niet in het afgelopen jaar.